|
| 12 - HOE KAN HET PUBLIEK DOMEIN 2.0 VORMGEGEVEN WORDEN?
| |
|
| |
Naast de bestaande kanalen voor het publieke media-aanbod moeten nieuwe vormen worden gestimuleerd; vormen in het bijzonder die gericht zijn op een actieve participatie van de burger in de nieuwe digitale informatie- en communicatie omgevingen. Interactieve media als het internet hebben juist als karakteristiek dat zij niet slechts op passieve consumptie van een media-aanbod zijn gericht, maar dat zij participerende media zijn. Een participerend medium betekent dat gebruikers zelf aanbieder worden, al of niet gezamenlijk met andere gebruikers, diensten kunnen ontwikkelen. Dat valt soms economisch uit te baten, maar in veel gevallen gaat het juist om de maatschappelijke en culturele ontplooiing van burgers.
| | |
|
| COMMENTAAR
| |
|
| |
"Het lastige van het publieke domein is dat het geen heldere aanspreekpartner is voor de overheid. Als we het over burgers en de 'civiele samenleving' hebben, praten we over duizenden verschillende soorten groepen. Van Steunpunt Wonen tot anderstalige radiogroepen, van patiëntenverenigingen tot leesclubs, van rapbandjes uit de multiculturele wijken tot tuinierende homo's. Om al deze diverse soorten activiteiten te ondersteunen kan het model van de Community Media Centre (naar voorbeelden uit VS en Finland) misschien uitkomst bieden.
Deze Community Media Centers (CMC) zijn uitgerust met produktiemiddelen (computers, camera's, scanners etcetera), multimedia software en mensen die kennis overdragen en trainingen geven. Deze CMC's, die bij bibliotheken, buurthuizen, ziekenhuizen, culturele instellingen, verenigingen etc. ondergebracht kunnen worden, kunnen ook trainingen geven aan werkzoekenden en werknemers in de non-profit sector voor eenvoudige inter- en intranet werkzaamheden. Binnen veel instellingen is daar een grote behoefte aan. Met name de uitwisseling van kennis en software tussen dergelijke centrums kan een grote stimulans geven aan de ontwikkelingen.
(...) Er zijn fondsen nodig om de initiatieven van burgers en instellingen
initieel te ondersteunen. In Amsterdam bestaat het Fonds Gemeenschapsdiensten waar organisaties zich toe wenden met verzoeken tussen de 20.000 en 200.000 gulden. Er is slechts 400.000 gulden op jaarbasis beschikbaar, maar het bestaan van het fonds heeft een paar goede initiatieven op gang gekregen.
(...) Omdat de nieuwe infrastructuur grote mogelijkheden biedt voor de verspreiding van cultuurgoederen, kan de culturele sector niet buiten beschouwing blijven. Dat de culturele instellingen zich mogen aansluiten op EduNet is niet voldoende. Voor hoogwaardige digitale productie en (publieks)ontsluiting zijn andere produktiemiddelen, infrastructuur en menskracht nodig als binnen scholen. Het Research en Development dat door de culturele sector wordt gedaan in het digitale domein heeft in het buitenland groot aanzien, maar kan binnen de overheid niet op een stimuleringsbeleid rekenen."
[Bron: Marleen Stikker: 'Het publiek domein en het nationale actieprogramma elektronische snelwegen' - Boven NAP - discussiebijeenkomst in MediaPlaza, Utrecht, 14 april 1998]
| | |
|
| TERUG NAAR INDEX
| |
|
|